Prenten aan de galg, 24 verhalen

Titel
Prenten aan de galg, 24 verhalen

Jaar
1968

Pagina's
164



„NACHT, APPELBOOMPJE... NACHT”

Er viel maanlicht in de kamer van Gherbrant Doedessoen, overman en waardein van het goudsmidsgilde, want zijn huisvrouw had venster en luik geopend. Zij boog zich wat naar buiten om de koele herfstige nachtlucht diep in te ademen en vertederd te glimlachen naar het magere appelboompje, dat daar beneden te leven stond, zijn bladeren ophield als verlangende handjes, zijn kleine groene vruchten daaronder verbergend, alsof het zich schaamde voor zulke armoe.

„Nacht, appelboompje... nacht!” fluisterde Cae Martens-dochter, „laat me naar je kijken. Dan ben ik weer thuis.”

En Cae Doedessoen sloot de ogen en zag haar land. Zag de boomgaarden in de lente, wit van bloesem, onwezenlijk mooi, hoorde de dorsvlegels slaan op de deel. Zij wuifde met haar vlakke hand, alsof zij iets wilde uitwissen...

Gherbrant Doedessoen hoestte, de vrouw rilde en trok met een felle greep haar nachtjak vaster om het jonge lichaam, keerde angstig het hoofd naar de kamer. Zij walgde van de bedompte lucht, toen zij langzaam naar het bed liep, dat omhangen met zijn zware gordijnen haar wachtte als een sombere kooi.

4

„Wil je iets, Gherbrant Doedessoen?” vroeg zij.

„Ik heb het benauwd. Wek de leerling... dat hij de barbier roept.”

„Dat aderlaten verzwakt je teveel, Gherbrant, vanmorgen

36

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.