„Pierre... heb je 1812 kunnen vergeten?” vroeg zij en deed een stap naar hem.
„Ja... Germaine. Oorlog stompt af. Ik sta een paar treden lager dan jij... nu.”
Hij gaf haar wat vormelijk de hand en zij keerde het gezicht af.
Zij tuurde lang zijn slanke ruitergestalte na, toen hij terugliep naar zijn dorp. En dacht tweeëntwintig jaar terug; toen een verliefd blond meisje verlegen opkeek naar de huzarenwachtmeester Pierre Laval, die op zijn schimmel zat in een zwierige dolman. En met zijn eskadron uittrok naar Rusland.
En hij dacht aan de groene ogen van Henriette Bonheur en aan de heerlijke chocolade met een verse croissant, die zij hem morgenochtend weer zou brengen in de smidse...
Wat verwachtte u anders van een huzaar van de maarschalk Ney?
118