zijn vinger doorpuilen en het vette vleesnat druipen langs zijn harde hand. Toen wierp hij de vermorzelde kapuin tegen het goudlederen behang. Zij hoorden het kletsend vallen, als een natte dweil.
„Zó zal Engeland ulieden doen!! Zo zal de Republiek der Verenigde Nederlanden ondergaan. Vet en goudbruin op een zilveren bed!! Ik zal bidden het niet te moeten beleven.” Hij ging met grote passen naar de deur. Draaide zich om en keek hen aan.
Zij zagen hem in zijn strenge zwarte buis en broek, met de brede lederen gordel en de helderwitte kraag. Sober, degelijk en sterk. Holland van 1625; toen hij als kind naar zee ging.
„Al de duizenden zeelieden zijn in deze eeuw vergeefs gesneuveld, al de vrouwentranen vloeiden om niets. Door u, die leven met wijn en gebraad en zonder grondslag... zonder groots idee. Gedenk het verlies van Nieuw-Amsterdam, het was het teken aan de wand!!”
De deur dreunde dicht. Zij dronken hikkend en lachend. Alléén Jochem Huydecooper stond op, sloeg zijn glas van tafel en huilde dronken in een hoek.
Ver na middernacht meerde de beurtschipper voor de werf. De scheepsbouwer zei hem in de morgen te komen voor de vracht, want hij had geen geld meer bij zich. De schipper hief de lantaarn, belichtte zijn gezicht en antwoordde: „Het is wel goed, meester Reyne. Een volgend maal dubbel.” Toen stootte hij af, hees het zeil en laveerde op Amsterdam. Tymon Reyne liet de klopper vallen op zijn huisdeur en wachtte. Dadelijk hoorde hij het klikken van huissloffen op de marmeren plavuizen van de gang.
„Ben je daar, Tymon?”
„Ja, Liesbeth. Ben je geschrokken?”
„Ik verwachtte je, Tymon.”
Hij hoorde haar ontgrendelen en het rammelen van de ketting. Toen hij binnen was keek hij verwonderd; er brandden kaarsen in de woonkamer, de keuken en het washuis.
102