Banvloek

Titel
Banvloek

Jaar
1965

Pagina's
298



rond. Het besef van wat zij gedaan had schoot in haar op. Zij keek naar Geerte. Die stond onbeweeglijk, de wangen koortsig rood, op één plekje donkerrood traag vloeiend bloed. Daar had een nagel de zachte huid opengescheurd. Haar ogen hield zij gesloten, tranen gleden langzaam van onder de wimpers naar de mond.

‘Here ... vergeef me.’ Het klonk als een kort gebed, de abdis begon nu ook te huilen.

‘Heb uw naaste lief gelijk uzelve. Is dat nog steeds een bevel van God, moeder?’

‘Ja .. . ik heb gezondigd. Ik weet niet wat jij hebt misdaan in je leven. Hoef ik niet meer te weten. Ik heb gezondigd ... vergeef me.’

‘De vergiffenis van een mens heeft geen waarde, moeder.’

‘Wie ben jij, die spreekt als een kardinaal?’

‘Slechts het kind van een lieve goede en vrome vrouw. Een kind, dat diep in haar hart moeders woorden zal vasthouden. En daardoor niet verloren gaat.’

‘Kom, mijn kind, kom zuster Theresia,’ zei de abdis.

En zij pakte de vrouwen onder de arm. Voerde ze mee als twee verdoolde lammeren, liep langzaam langs de twee rijen nonnen. Zag hen niet door de tranen in haar ogen.

Eén nacht onderdak was gevraagd. Het werden er vele. Een kom pap was gevraagd. Het werd goed en overvloedig voedsel, het klooster was rijk. Een strozak was gevraagd, het werd een cel en een bed voor ieder. Als pijlen hadden de woorden van Geerte van Arcen het innerlijk van de abdis getroffen. Iedere dag ging zij na of de nonnen haar plicht deden tegenover de twee vrouwen.

48

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.