dat soms bij Brammie en Josina tranen van pret over de wangen rollen.
Om zes uur gaan zij gedwee en voldaan; Brammie heeft rijk getrakteerd, heel rijk zoals het een qocin betaamt, niks te zeggen, niks te roddelen; hun Brammie is een edelman. En dan, men zal toch het bruiloftsmaal niet willen hinderen, dat gegeven wordt aan de voorname gasten? En bovendien, feesten is heel prettig, maar de dagtaak is blijven liggen en die moet af, al wordt het diep in de nacht.
Tegen middernacht, toen de gasten door het vele eten en de goede wijn een groot deel van hun voornaamheid hadden vergeten en lachend en gierend in de polonaise hosten, gingen Abraham en Josina onopgemerkt weg en reden naar hun huis, dat stil en donker op hen wachtte.
En die nacht was de overgave van Josina zo grenzeloos, dat Abraham Lezer toen eerst begrip kreeg van het woord Eva.
En hij fluisterde haar in het oor: „Tweeëntwintig jaar heb ik geslapen, Sien, tweeëntwintig jaar. En hoe heb je me wakker geschud... mijn hemel!”
60