Hij wrijft met de hand over de ogen, kijkt in het haardvuur. Zij doet een stap naar hem toe; in haar hand houdt zij een lederen etui, dat zij onbemerkt uit de zak van haar kleine schort heeft genomen.
„Van je bruid èn leerlinge,” zegt zij fel.
Hij neemt het etui en maakt het open. Erin ligt een gouden horloge met een antieke, email-met-goudbewerkte chatelaine waaraan kleine sleutels bengelen om uur- en speelwerk te kunnen opdraaien. En deze kenner van antieke en mooie dingen is ontroerd; even, want hij beheerst zich direct, zoals hij het z’n hele leven reeds deed. „Een vermogen, Sien. Dat had je niet moeten doen. Dat is je loon van minstens tien jaren, dat nu in mijn handen ligt.”
Zij straalt en hij ziet het. Maar de faun overwint weer. Hij tast, eerst wat aarzelend, in de borstzak van zijn modieuze rok-kostuum, ook hij haalt een etui te voorschijn. Zij opent het en ziet een matglanzend paarlencollier en oorknoppen; en een en-coeurspeld met vele grote en zuivere diamanten. Zij is doodstil en staart hem angstig aan, maar dan breekt haar glimlach door. „Je hebt gewonnen, Brammie.”
„Nee, Sien, jij hebt gewonnen. Want tien jaren loon zijn veel grootser dan dit, een klein deeltje van mijn vermogen.”
Hij legde de geschenken op de schoorsteenmantel, pakte haar handen en kuste die. Zij hield haar hoofd wat achterover, zodat haar tranen haar mondhoeken beroerden en zij de zilte proefde, toen zij op haar lippen beet.
En het vuur van de haard tekende scherp hun profielen. Twee sterke, knappe mensen.
Zoals een uitgehongerde wildenstam zich stort op geschoten wild, zo wierp de Buurt zich op de bruiloft van Brammie en Josina.
Bij het stadhuis en de synagoge dromden zij te zamen en wuifden en lachten en riepen. Na de plechtigheid stonden zij voor de feestzaal en hadden hun commentaren op allen die 5S