„Ja, daarom.”
„Gekkert . . . wacht maar totdat d:r een ander meissie komp . . . weg, Lea.”
„Je jokt,” zegt hij kwaad.
„Dat zeg ie, omdat je niks beters weet,” hoont zij.
„Zal ik zwere . . .?” vraagt hij heftig.
„Wat?”
„Da’k met naar een ander meissie zal kijke. Datteme trouwre, saampjes, later.”
„Zweer, David.”
„Hoe?”
„Weet ik veel. Zeg ik zweer.”
„Ik zweer,” zegt hij plechtig.
Toen streek zij hem met haar slanke handje over zijn donkere haren, volgde met de wijsvinger de lijnen van zijn mooi getekende wenkbrauwen en zegde: „Ik zal fijn voor je koke. Kippesoep op vrijdagavond en boterkoek voor de sjabbes.”
Toen holde zij weg en hij keek haar na, stil, bedeesd, gelukkig.
Het werd een reeks feesten in het huis Belmonte, want in een geordende rij kwamen familieleden uit Amsterdam, Antwerpen, Parijs en Bordeaux om Manuel Belmonte te zien. Vijf jaar Brazilië waren toch wel lang geweest en zijn terugkeer was een goede gelegenheid om elkander weer eens op te zoeken en te constateren of de vermogens nog wel op historische hoogte stonden. Want zo niet, dan moest de verhouding worden herzien, meer zelfbewustheid of een nuance minder. En Jolanthe gaf een ieder van hen het volle pond op één niveau, want haar rijkdom was statisch en ontzagwekkend en nuances behoefde zij niet te kennen. Dat behoefde een Lopez de Vega niet; er was slechts één niveau: het hoogste.
Rachel Houtkruier kreeg steeds meer werk en veel eerder dan zij gedacht had, verliet zij de Buurt en huurde een huis op de Zuid-BIaak, waarin zij haar atelier en haar woning ves-
42