van de beginnende reis, de prachtige septemberdag en het zachte schommelen van de luxe reiswagen.
„Toch je zin gekregen, hè Sien?”
„Ja, Brammie, omdat je het diep in je hart óók prettig vindt.”
„Niet waar, ik had liever eenvoudig gereisd.”
„Brammie, je leerlinge zal zich beheersen. Uit respect voor haar leraar en om de vreugde van de uitgestelde huwelijksreis.” Hij keek naar buiten, glimlachend, bekoord door haar lieve stem. Achteloos zocht hij haar handen voor een vertrouwelijk kneepje. En greep in de breipennen, want zij had onhoorbaar zitten breien. Toen hij haar vervaarlijk aankeek, sloeg zij verschrikt de ogen neer, als een klein meisje, dat betrapt is op snoepen. En fluisterde: „Wat hindert dat nou?”
Frankrijk greep hen. Met zijn heerlijke herfstdagen, zijn musea; zijn kunstenaars en uitbundige keuken. Voor Josina opende zich een nieuwe wereld en Abraham zag haar dikwijls peinzen. Op de dag vóór hun terugkeer zaten zij in de tuin van een kleine herberg aan de Seine, in de namiddag. Hij mijmerde wat en zei: „Sien, wat heb ik dom geleefd.”
Zij antwoordde niet, bleef staren over het water.
„Sien, waarom zeg je niets?”
„Wat zou ik moeten antwoorden? Ik leef bijna dertig jaar naast je, waarvan acht jaar als je vrouw; en ik ken je nog nauwelijks. Hoe kan ik dan weten of je dom hebt geleefd? Ken ik de grondslagen, waarnaar je jouw leven hebt gericht?” „Diplomate,” zei hij zacht.
Haar gezicht verhardde en zij keek stuurs voor zich uit. „Brammie, ik heb dankbaar aanvaard, hetgeen ik kreeg. Verstoor mijn innerlijke rust niet.”
„Er komt voor iedere man een tijd, dat hij wil praten. Dat hij verantwoording moet afleggen, liefst aan z’n vrouw als zij de geest bezit om te willen begrijpen. En de intelligentie om objectief te luisteren. Niet veel vrouwen kunnen of willen dat. Bijna geen verlaat haar subjectieve instelling.”
178