genade had gevonden in de ogen van de trotse sefardiem. En de Portugezen fluisterden en mokten, omdat geen van hun erfdochters was uitverkoren.
Josina gelastte haar zuster naar Amsterdam terug te keren en de huwelijksdag af te wachten in het ouderlijk huis. Zij nam een flinke huishoudster in dienst naast het reeds aanwezige personeel, en langzaam herstellende hernam zij het opperbestuur van haar huishouding. Abraham vor.d alles goed; na zijn verhaal kon hij moeilijk terugvallen in z’n oude zuinigheid.
En Mirjam is in Amsterdam. Het mooiste meisje van de qehiloh, de bruid van de rijkste erfgenaam der Portugezen. Groot is het gemompel in de gemeente, nog groter is het gedrang om Mirjam. Want iedere familie die iets betekent zendt haar een uitnodiging tot het bijwonen van een feest, dat haastig om een gezochte reden wordt ontworpen. Maar vele verzoeken wijst zij af, ten dele uit onlust, ten dele wegens het verbod van haar vader, die zijn eigen opvattingen heeft omtrent de uitnodigende families. Tobias van Cleeff is in eigen kring even kieskeurig als de Portugezen, want Mirjam is een erfdochter uit het huis Aaron van Cleeff en Zonen, sinds 1652, met verbindingen over geheel Europa.
Maar één feestavond zal Mirjam zeker meemaken. Dat is het bal, dat Samuel Frankforter aanbiedt. Want Samuel, de zeventigjarige juwelier, is de boezemvriend van Tobias, reeds vanaf hun jongensjaren. Zij hebben samen Europa bereisd en zaken gedaan, over en weer hebben zij elkander financieel gesteund als transacties groot en gevaarlijk waren. Verliezen hebben zij voor elkander geleden, vermogens soms. Verwijten zijn er nooit geweest, steevast vroeg de een aan de andere: ‘heb je gedaan wat mogelijk was?’ en het antwoord luidde altijd ‘Ja, Samuel’, of ‘Ja, Tobias’. En de verliezen werden dan aan derden betaald met prima wissels; geen woord lekte uit naar de buitenwereld.
De zaal van Benjamin Blazer, waarin het feest zal worden gehouden is rijk verlicht door honderden kaarsen en tjokvol
112