67
Naast de Seiderschotel was een andere schotel, met drie dikke, stevige matzes erop. ״Mitswes,” noemde Moeder ze.
En voor iéders plaats lag op tafel een hagodo klaar. Behalve voor Jaap: die mocht bij Moeder inkijken.
Aan ’t eind van de tafel was Vaders plaats. Naast Vaders stoel stond een andere stoel, met twee kussens erop.
Toen Jaap en Eva binnen kwamen, — Jaap op Moeders arm, — waren ze heel stil. Het was ook zoo mooi. Zoo licht alles. En Eva voelde zichzelf zoo schoon en netjes in haar mooie jurk en haar witte schort.
Toen Moeder geoord had, deed ze even de oogen dicht. Ze was zoo moe van de laatste dagen.
Eva zat tegenover Moeder. Wat was Moeder ook netjes! Net zoo mooi als de gedekte tafel.
Het was zoo stil in de kamer. Jaap keek met groote oogen rond. En Eva keek maar aldoor naar Moeder. En de klok tikte.
Zou Moeder slapen?
Eva gleed zacht van haar stoel af en ging naast Moeder staan.