Van twee Joodsche vragertjes

Titel
Van twee Joodsche vragertjes

Jaar
1918

Druk
1979

Pagina's
115



57

״ ״Goed,” ” zei de koning, want hij dacht: ״ ״Die Haman is zoo knap, dus dan zal het wel goed zijn.” ”

En toen stuurde Haman brieven door het heele land, dat de Joden moesten worden doodgemaakt.

De koning dacht heelemaal niet meer eraan, wat hij tegen Haman gezegd had. Hij wist niet eens, dat die ongehoorzame menschen, waar Haman het over had gehad, de Joden waren. Maar Haman wist het best. Die vond het heerlijk, dat de Joden nu voor straf doodgemaakt zouden worden. Slecht, hè?

En de Joden, die de brieven lazen, schrokken erg. Want ze hadden niets slechts gedaan. En nu zouden ze allemaal dood gaan. Ze hadden zóón verdriet, dat ze hun kleeren stukmaakten, omdat ze niet mooi aangekleed wilden zijn; en ze wilden ook haast niet eten. Zóó vreeselijk was het.”

15. WAAROM HET POERIM IS.

(Vervolg).

״Esther had er in haar paleis niets van gemerkt. Maar toen ze uit het raam keek, zag ze Mordechai ook al met van die stukgemaakte kleeren.








Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.