Van twee Joodsche vragertjes

Titel
Van twee Joodsche vragertjes

Jaar
1918

Druk
1979

Pagina's
115



25

grooter bent. Maar nu ga ik Eva vertellen, wat ze nog niet begrijpt. — Toen ik nog een klein jongetje was, toen kreeg ik altijd mijn boterham-men van mijn Moeder. Net als jullie. Maar toen werd ik groot. En toen wou ik wel graag zélf brood koopen. Want alle groote mannen koopen zelf hun brood. Maar daar moet je geld voor hebben. En toen heeft God gemaakt, dat ik flink en sterk en knap genoeg werd om geld te ver-dienen. Nog wel zóó veel geld, dat ik méér broo-den kon koopen, dan ik noodig had. En ook nog brood voor Moeder en Jaap en Eva. En daarom leg ik iederen Vrijdagavond twee brooden neer. Want God heeft me met heel, heel veel dingen geholpen ...

7. VAN HET DONKER IN T LICHT.

Vader wachtte even. Maar Eva had niets meer te vragen, want ze begreep het allemaal. En Moe-der had ook niets te vragen, want Moeder be-greep het zoo goed, — zoo goed, — nog véél beter dan Eva. En Jacob____

״Ik ga Jaap even naar bed brengen,” fluisterde Moeder. ״Hij slaapt al.”








Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.