9
3. VRIJDAGAVOND.
Wat een heerlijke week was dat toch voor Jacob! Eerst jarig zijn, en allemaal moois krijgen, en een Joodsche jongen worden, — en dan... Vrijdag-avond op mogen blijven!
Moeder had het hem Donderdagmorgen verteld: als hij héél zoet was, dan mocht hij Vrijdagavond bij kidoesj opblijven. Nog niet bij het eten. Maar als het wat meer in den winter was, zou hij ook niet meer vooruit behoeven te eten.
״Maar Moeder,” had hij toen gevraagd, ״waar-om moet ik ’$ zomers wèl vooruit eten, en ’s win-ters niet?”
״Omdat het ’s winters veel vroeger sjabbos wordt.”
״Ja, maar waaróm is dat?”
״Heb je wel gemerkt, dat het 's winters veel vroeger donker is ? 's Zomers is het nog heelemaal licht, als je gaat slapen. En als de zon gaat slapen, — en ’s winters doet hij dat al wat vroeg, — dan zeggen we: ״ ״Ziezoo, nou is de zon weg, dus Vrijdag is voorbij. Nou komt lekker Sjabbos.” ” Maar ’s zomers gaat de zon heel laat slapen, dus dan kunnen we pas laat zeggen, dat Vrijdag voorbij is.”