39
Dat vond moe-der leuk*
Wim stop-te den brief in den zak van moe-ders schort*
Moe-der deed net of ze er niets van wist* „O!” riep ze op-eens*
„Een brief in mijn zak!
Waar komt die van-daan?”
Wim moest erg lach-en*
„Van den post-me-neer,” zei hij*
„Dien brief mag u hou-den*n Moe-der was erg blij*
Maar nu moest ze weer ver-der ko-ken* En raad eens wat ze kook-te? Rijs-te-brij!
Heusch waar!
Dus toch net zoo als Wim het in zijn brief ge-schre-ven had!