25
Piep-je.
Wie zou Piep-je wel zijn?
Een jon-ge-tje?
Nee*
Een meis-je?
Nee*
Een vo-gel-tje?
Nee*
Ik zal het maar zeg-gen*
Je raadt het toch niet*
Het is on-ze poes*
Ei-gen-lijk moest ze nu niet meer Piep-je hee-ten*
Want ze piept nu niet meer*
Ze mi-auwt al als een ech-te groo-te poes* Maar toen ze klein was, piep-te ze zoo leuk*
En daar-om heet ze Piep-je*
Ze is zwart*