Ppes ligt op een kus~sen voor de ka-cheL En poes spint»
Hij wil zeg-gen, hoe goed hij het heeft* Eén stil-le ka-mer*
En een zacht kus-sen*
En een war-me ka-cheL Dat kan hij niet an-ders zeg-gen, dan door te brom-men.
Wacht eens, daar hoor ik nog wat* Een zacht tik-je.
Dat is de klok*
Die bromt of prut-telt ten-min-ste niet* Die tikt al-leen maar*
Wat wil hij zeg-gen?
Hij zegt t
„Je hebt nu ge-noeg ge-luis-terd naar al dat ge-brom en ge-prut-tel* Want het is al ze-ven uur*
Nu moet je naar bed*”
Ja, dat zegt de klok*