Naar bed gaan is iets van kin-de-ren. Niet van groo-te men-schen.
Als Riek-je groot is, mo-gen va-der en moe-der bij haar op be-zoek ko-men.
Dan krij-gen ze li-mo-na-de van haar. En taart-jes.
En kren-ten-brood.
En thee en kof-fie.
En flik-jes.
Dat zul-len va-der en moe-der wel heer-lijk vin-den.