8
Is dat soms niet fijn?
Dan heeft ze een boel kin-de-ren.
Die mag ze aan-klee-den.
En e-ten ge-ven.
Die kin-de-ren zijn nooit stout.
Want dan zon ze niet we-ten, hoe zij ze zoet moest ma-ken.
Ze mag de kin-de-ren ook naar bed bren-gen.
Dan kan ze lied-jes voor ze zin-gen. Dan heeft ze ook een keu-ken.
Met een groo-te ka-cheL En een hee-le boel pan-nen.
Ze heeft een zak met sui-ker.
En een zak met krent-jes.
Daar mag ze heer-lijk e-ten mee ko-ken. En zelf proe-ven of het goed smaakt. Als Riek-je groot is, hoeft ze nooit naar bed.
Ze mag al-tijd op-blij-ven.