7« De ver-j aar-dag.
Mie-ze-moes ligt in haar bed-je.
Met haar hoofd-je op haar arm. Mies-jes kus-sen ligt zoo heer-lijk, En haar de-kens zijn zoo warm.
Mies-je droomt van mooi-e din-gen, Die ze mor-gen krij-gen zal.
Van een beel-dig thee-ser-vies-je, Van een groo-te pop voor-al.