23
„Laat eens kij-ken,” zei Juf.
Hans liet zijn duim-pje zien.
Maar er was niets te zien.
Niet eens een krab-be-tje.
„Ik zie niets/' zei Juf.
„Hoe kan het dan pijn doen?
Komt het door-dat Frans pijn had?” Hans knik-te.
Toen moest Juf toch zóó la-chen. „Weet je wat?” zei ze.
„Ik ben de dok-ter.
Ik maak het wel o-ver.”
En ze wreef Frans z'n pink en Hans z'n duim o-ver el-kaar.
„Is het nu o-ver?” vroeg ze.
„Ja,” knik-te Frans.
„Ja,” knik-te Hans.
En Frans lach-te weer.
En Hans lach-te ook weer.
Dat was maar goed ook.