ROUSJ HASJONO.
Het ou - de jaar en ’t nieuwe jaar, Die vol - gen op el-We zijn van ’t jaar wel zoetge-weest, Maar toch niet al - le
kan - der, Het ou ■ de jaar is haast voor - bij, En kee - ren. En nu het nieu - we jaar be - gint, Gaan
strak - jes komt een an - der. Hoe wordt het Jood-sche
wij ’t op - nieuw pro - bee - ren. Hoe wor - den wij in ’t
PP
nieu ־ we jaar? Zoo fijn .... Zoo fijn .... Als
nieu ־ we jaar? Zoo zoet.... Zoo zoet.... Als
ap - pel en ho ■ ning bij el - kaar! ap ■ pel en ho ■ ning bij el - kaar!
7