VRIJDAGAVOND.
Als ik groot ben wil ’k in ’t koken Net zoo knap als Moeder zijn.
Want die Moe is toch zoo’n knapperd! Moe kookt alles toch zoo fijn!
Moe is in het eten koken,
Altijd wel een baas geweest, —
Maar mijn soep van Vrijdagavond, Smaakt me toch het allermeest.
Als ik groot ben wil ik worden Net zoo goed en lief als Moe.
Moeder dekt me ied’ren avond Toch zoo warm en lekker toe!
Moeder brengt me zelf naar bed toe, Legt mijn dekens lekker zacht, — Maar het heerlijkste van alles,
Slaap ik in op Vrijdagnacht.