0 0
De booze koning had een koningin, die juist heelemaal 0 0 niet boos was. Zoo donker als de koning z'n oogen keken, 0 0 zoo vriendelijk keken die van de koningin. Zoo weinig als de 0 0 menschen van den koning hielden, zoo veel hielden ze van de 0 0 koningin. 0
Nu kon de koningin ook weer niet heelemaal helpen dat ze 0 0 zoo lief was. Want haar moeder was ook zoo lief geweest, dus 0 0 ze wist niet beter of 't hoorde zoo. En die haar moeder ook weer 0 0 en zoo verder terug, dus ze konden 't allemaal niet helpen, 0 0 want ze dachten dat het zoo hoorde. 0
De koningin probeerde van alles om een lieven koning te 0 0 maken van den boozen koning. Ze wist, dat het beste middeltje 0 0 tegen booze menschen is, altijd geduldig en vriendelijk tegen 0 0 ze te zijn en nooit zelf boos te worden. Maar hier hielp het mid- 0 0 deltje toch niet. 0
*s Morgens gaf ze hem dadelijk een dikke zoen en zei vroolijk: 0 0 „Morgen, koninkje!” Maar hij gromde dan zoo iets, dat zeker 0 0 „morgen” moest verbeelden en gaf haar niet eens een zoen terug. 0 Als de menschen kwamen om hem allerlei dingen te vragen, 0 0 zei ze: „Toe, zul je nu vandaag een beetje aardig tegen ze zijn? 0 0 Zij doen zooveel voor jou, — hè, doe jij nu ook eens was voor hen!" 0 0 Maar dan zei de koning: 0
„Koninginnen hebben er niets mee te maken wat koningen 0 0 doen.” 0
0 En dan ging ze echt een beetje verdrietig weg. 0
De menschen, die hem iets kwamen vragen, konden haast 0 0 van te voren weten, dat de koning „nee” zou zeggen. En toch 0 0 kwamen ze het vragen, want je kon nooit weten, of hij niet 0 0 ineens in een goeden koning was veranderd, met zoo'n lieve ko- 0 0 ningin. 0
0 Toen de koningin van alles met hem geprobeerd had, en 0
0 zich heelemaal geen raad meer wist, ging ze maar eens raad 0 0 vragen bij een heel oud tantetje van haar, dat tooveren kon. 0 „Och, tantetje,” vroeg ze, „bestaat er nu heelemaal geen 0 0 middel, om mijn boozen koning in een goeden koning te ver- 0
0
0
0 anderen ?
0