Wim had het anders nogal getroffen. Want die zijn vader was vroeger niet altijd zoet geweest. En zijn moeder ook niet.
Dat scheelt altijd, als je zelf eens een keer bij ongeluk stout bent en je weet, dat je vader en moeder daar vroeger ook wel eens last van hebben gehad. Dan weet je tenminste, dat het terecht kan komen.
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Want Wim’s vader en moeder waren nu nooit meer stout. Maar vader vertelde wèl, dat zijn vader en moeder, toen die klein waren, werkelijk zoet waren geweest.
Als het een beetje donker werd en toch nog te licht om de lamp op te draaien, dan konden vader en moeder soms zoo gezellig vertellen uit den tijd, dat ze kleine kinderen waren.
Sommige groote menschen weten er later niets meer van te vertellen, hoe ze vroeger waren. Maar Wim's vader en moeder hadden alles onthouden.
Moeder had nog schriften van school en een naailap.
En zelfs had Wim in de linnenkast op een keer een pop zien liggen. Wim keek nooit naar poppen om. Dat was iets voor meisjes. En Wim's zusje was nog te klein om met poppen te spelen. Maar toen hij daar tusschen twee stapeltjes linnengoed twee poppeschoentjes door zag kijken, en boven op een trapje ging staan om te zien waar de poppeschoentjes aan vast zaten, en toen hij daar een pop zag liggen met lange blonde krullen en een grappig j urkj e zooals tegenwoordig nooit een pop droeg, toen vroeg hij toch nieuwsgierig aan moeder, waar die pop vandaan kwam en van wie ze was.
En moeder vertelde..
h
31 0H