0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Hij was niet meer de arme jongen van vroeger.
„O jawel/' zei Nico, en zijn lip trilde nog meer. „Nu wel. Ik zou nu wel blij en tevreden zijn. Als ik maar eerst weer thuis was."
„Dat zullen we dan eens zien," zei de schoenmaker. „Ga nu maar eerst naar bed."
En Nico ging naar bed. Maar hij kon haast niet inslapen.
„Dat zullen we dan eens zien," had Dirks vader gezegd. Dus zou hij misschien weer naar huis mogen? Stel je voor! Zou hij morgenavond weer in zijn eigen bed liggen bij vader en moeder thuis? Wat zou hij blij zijn!
Blij! Dat woord had hij vroeger niet eens gekend.
Het was een jongen met stralende oogen en roode wangen van blijdschap, die den volgenden middag bij vader en moeder binnenstormde. Ze konden haast niet gelooven, dat dat dezelfde Nico was. Hij was niet meer de arme jongen van vroeger, dat zagen ze dadelijk.
En toen hij aan tafel zat en al maar praatte en al maar vertelde — en toen hij zijn speelgoedkamer binnenliep en ieder ding opnam en met blijde oogen bekeek — en toen hij in zijn eigen bed lag en vader en moeder toeknikte van onder de dekens, zooals hij ze nog nooit had toegeknikt — toen wisten ze, dat hij geen arme jongen meer was, maar rijk en blij en tevreden.
En Dirk ? Die zat weer aan tafel met zijn broertjes en zusjes en wist niet wie hij het meest aan moest kijken, en waarvan hij het eerst vertellen moest. Wat was hij gelukkig, dat hij weer
00 20 0000000000000000000000000000