Ik heb altijd mopjes over je verteld, God. Onder goeie vrienden mag dat wel, hè? Niet om ’t één of ander, maar ik vertelde ze pikant. Wat hébben ze om je gelachen - of om mij - ik weet niet om wie van ons tweeën. Dat éne, dat altijd zo insloeg, was goed, hè? Je hebt er bepaald zelf om gelachen.