HOOFDSTUK XII
Boodschappen
Nu ze er voor stond om zelfstandig en zonder enige hulp een jurk te gaan kopen, leek het haar plotseling het toppunt van veiligheid en rust, als er een ander met je meeging.
Tot nu toe waren haar jurken altijd gemaakt door de naaister van het dorp, die modeplaten uit den boze vond en meer op haar eigen genie vertrouwde. Zelf had je niet veel in te brengen, want ’n genie moet altijd vrij gelaten worden.
En nu zo maar plotseling een jurk moeten kopen, die kant en klaar in de winkel hing! Bij een vreemde winkeljuffrouw je eigen stijve jurk uitdoen en de wildvreemde jurk aantrekken! En dat zonder dat er iemand bij je was, die je kende!
Er liepen rillinkjes van griezel over haar rug, als ze er aan dacht die morgen, vóórdat ze ’s middags een paar uurtjes de stad in mocht om haar boodschappen te doen.
‘Ik ga vanmiddag uit,’ vertrouwde ze Lootje toe, toen hij om twaalf uur, luidruchtig, dat zijn stem er haast hees van werd, uit school kwam.
‘Waarheen?’informeerde hij.
‘Naar een winkel!’
‘Verrassing?’ vroeg hij met schitterende ogen.
‘Och hemel nee!’ wou Rozijntje zeggen. Want hij vatte haar mededeling helemaal verkeerd op.
‘Een heel snipper verrassinkje. Ik ga alleen maar in een winkel voor mezelf, maar misschien schiet er wel een verrassing voor jullie over.’
Lootje was al lang tevreden met die voorspelling. Het leven was voor hem vol verrassingen en hij wist het in zijn fantasie wel altijd zo te draaien, dat het prettige verrassingen leken.
79