Als zulke belangen op het spel staan, kan desnoods de wereld vergaan en nog raakt het je niet. Zo kwam het, dat Rozijntjes plan om weg te gaan en zich aan andere kinderen te wijden maar een matige indruk op hem maakte.
Zo, zo, dus Rozijntje wist nu ook al wat ze worden wou. Het was natuurlijk heel wat anders dan chauffeur, maar daarvoor was ze een meisje. Hij keek haar aan, toen hij het hoorde, met iets van bewondering in zijn blik. Een zusje, een eigen zusje, die al iets werd van haar vak! Dat was toch heel wat anders dan thuis zijn en alleen maar zusje! Hij zou nu tegen andere jongens kunnen zeggen: ‘Mijn zusje - o nee - mijn zuster is...’ Wat was ze eigenlijk? Misschien was ze wel een echt dienstmeisje! Dat stond maar niet groot, als je een zuster in de stad had, die dienstmeisje was geworden!
‘Word je dienstmeisje?’ vroeg hij op de man af.
‘Zo heet het niet,’ zei Rozijntje weifelend. ‘Ik geloof, het heet ‘helpster’ of‘bij kinderen’ of zo wat.’
‘Kindermeid,’ besliste Jupie, ‘of misschien wel baker.’
‘Nee,’ zei Rozijntje. ‘Baker heet het niet.’
In elk geval, Jupies zuster was iets en daar was hij voorlopig tevreden mee.
Toen kwamen de andere mensen aan de beurt, en ze vonden er allemaal iets van. De meesten zeiden: ‘Die meisjes van tegenwoordig!’ en ze probeerden iets van liefdeloosheid er in te zien. Maar omdat Rozijntje tot nu toe zo weinig met liefdeloosheid gemeen had gehad, konden ze het toch niet over zich verkrijgen om haarzelf daar iets van te zeggen.
Ja, ja, nou, ze hoopten dan maar, dat ze iets naar haar zin zou vinden. Het zou haar zeker in een grote stad beter bevallen dan bij hen.
En toen, op een regendag, kwam juffrouw De Jong aan de beurt.
Rozijntje veegde haar voeten zorgvuldig voor ze bij juffrouw De jong naar binnen ging. En toen ze in de donkere gang stond, ging
54