Rozijntje

Titel
Rozijntje

Jaar
1929

Overig
herdr 1981

Pagina's
152



Ze keek hulpeloos op naar meneer tegenover haar, en zei zachtjes:

‘Ik weet niet waar vandaan...’

‘Maar Rozijntje! Zó erg zal ’t toch niet met je zijn?’

Ze knikte heftig, en toen hield ze maar niet langer vol, dat ze verkouden was.

‘Wat is er dan toch, kind?’ kwam mevrouw’s stem ertussen.

‘Stil maar’, wenkte meneer, ‘ze weet alleen het antwoord nog niet op die vraag, waar haar hulp vandaan zal komen.’

En tegen Rozijntje:

‘Kun je nu verder lezen?’

Ze droogde haar tranen af, en las de laatste zin nog eens:

‘Waar zal mijn hulp vandaan komen? Mijn hulp komt van de Eeuwige, Die Hemel en Aarde gemaakt heeft.’

En zonder een woord ging meneer zelf verder:

‘Hij zal je voet niet laten wankelen, - je Hoeder slaapt niet.

Hoor je dat, Rozijntje? Hij zal je voet niet laten wankelen, - Hij slaapt nietje Hoeder.’

Rozijntje keek hem nu recht aan.

‘Heb je het begrepen?’

‘Ja meneer.’

En toen, verbaasd:

‘Maar weet u het dan al?’

‘Waarom je huilde? Nee, dat niet. Ik weet alleen, dat je vergeten was, waar je hulp vandaan moest komen.’

‘Ja.’

‘En vertel nu maar, wat er was.’

Met gebogen hoofd zei ze:

‘Ik mag van vader niet meer hier komen. Een meisje in de huishouding... hoeft dat niet. En ik... dit was het enige dat ik had... nu kan ik niets meer vragen... nu moet ik alles zelf weten... juist nu ik Jupie zou gaan leren. En nu weet ik niet... ik bedoel, toen wist ik

27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.