Nu moet ik het was-schen.
En ik heb het al zoo druk ge-had met het stop-pen van je kous!”
Ze neemt een bak-je met water.
En ze wascht het schort-je en de zakdoek.
„Zóó,” zegt ze.
,,Zul je in 't ver-volg net-ter op je goed zijn?”
Maar pop zegt niets.