28
Eerst keek Jet nog don-ker-der.
Maar toen moest ze toch om va-der lach-en.
Prik-je een vriend-je van haar!
Dat was ook wat moois!
„O nee!” zei vader»
„Ik heb me ver-gist.
Als je lacht, is Prik-je je vriend-je niet. Al-leen als je boos kijkt.”
En zoo is het toen ge-ble-ven.
Als Jet boos keek, zei va-der al-leen: „Prik-je!”