11
3. Het ge-heim.
Kor-rie had een ge-heim met de juf van school.
Moe-der en va-der moch-ten er niets van we-ten.
Weet je wat het was?
Kor kon heel vlug brei-en.
Ze was al klaar met het brei-werk.
En nu mocht ze wat an-ders ma-ken.
Sok-jes voor klein broer-tje.
Juf had nog net een klu-wen-tje wol o-ver.
En daar brei-de Kor nu die leu-ke schoen-tjes van.
Ze mocht er thuis niets van zeg-gen.
Dat was wel moei-lijk.
Want als je iets leuks weet, wil je het ook graag zeg-gen.