37
En ze was. heel on-ge-rust.
Nu had ze Dons-je ge-luk-kig weer te-rug.
Maar wat was hij nat!
Hij beef-de er van!
„Ben je toch hier naast ge-gaan?” vroeg moe-der Kip.
Dons-je durf-de niets te zeg-gen.
„Stou-terd!” zei moe-der Kip.
„Het is je ei-gen schuld, dat je zoo nat bent ge-wor-den.
Voor straf mag je den hee-len dag niet uit het hok ko-men.”
Dons-je ging in het hok.
Met zijn kop-je om-laag.
Hij schaam-de zich zoo.
En den hee-len dag bleef hij bin-nen.
Maar hij is nooj| meer in het tuin-tje er naast ge-gaan!