22
HijTmaak-te een streep-je door de veertien.
En hij zet-te weer een ze-ven-tien er naast. Nu was het weer fout.
Toen stak hij zijn vin-ger op.
Maar de juf zag het niet.
Ze wou toch niet naar hem kij-ken. „Juf!” riep Kees.
Hij moest bij-na hui-len.
Maar hij hield het in.