0 . 0
jg En toen de opa van het buurmeisje meedanste, toen sloeg hij jg
jg met beide armen de maat voor het raam. jg
Jïïf Hupsasa, tierelierela, hupsasa, tjoem. jg
0 Maar de orgelman moest weer verder. Hij moest een zak vol jg
0 centen verdienen. Het liedje van hupsasa was uit. Jammer! jg
0 De orgelman had al heel wat centjes in zijn zak, toen hij naar jg
jg de volgende straat reed: van de moeder van het dikke kereltje, jg
0 en uit den spaarpot van het meisje, dat zich verveelde, en van de jg
0 opa van het meisje, — en uit den spaarpot van den zieken jongen, jg
jg door het open raam. jg
0 * * * 0
0 0
jg Dien avond speelde de orgelman dezelfde deuntjes in zijn jg
0 eigen straatje. jïj
jg Van joep-didel-didel-dom, joep-dideldom. jsj
0 . „Dansen jullie toch!” zei hij tegen de kinderen met de jg
JIJ bleeke wangetjes en de moede oogjes. jg
jg Ze probeerden voorzichtig te dansen. Een paar kinderen maar. jg
jg Toen speelde hij van hupsasa, tierelierela, hupsasa-tjoem. jtj
jg En op het laatste dansten alle kinderen van het straatje. jg
jg De orgelman kreeg hier geen centen uit hun spaarpotjes.
jg Want die hadden ze niet. jïj
Maar hij kreeg heel wat mooiers te zien: jij
jg Wangetjes, die een beetje rood werden, en oogjes, die niet q
0 meer zoo moe keken. jg
jg En daar had hij nog meer plezier van dan van twintig centen! jg
Ej - H
0 H
0 0
0 9. Ruzie. 0
0 0
0 Eerst gaf Wim aan Klaas een klapje, 0
0 Maar hij deed het voor een grapje. 0
0 0
jg Toen gaf Klaas er één weerom. jg
jg Toen begon het: om en om! jg
0 0