0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
8. Dc orgelman.
De orgelman reed met zijn orgel door de heele stad.
's Morgens vroeg begon zijn lange reis. Hij woonde in een smal straatje met hooge huizen, en 't zag er niet erg gezellig uit. De zon wist niet, dat dat straatje bestond, en daarom kwam Ze er nooit schijnen.
En de kinderen, die in het straatje woonden, wisten haast niet, dat de zon bestond. Daardoor hadden ze bijna allemaal witte wangetjes en moede, kleine oogjes
Maar de orgelman wist wel, dat de zon bestond.
Die reed toch door de heele stad, tot aan den rand van de stad, waar nog lang niet alles vol met huizen was en waar de zon zoo veel mocht komen als ze maar wou.
Daarom speelde de orgelman altijd het laatst -0*de kinderen' die ” hltT£s3den' wüten haast “et ** eiken dag in zijn eigen
straatje. Het waren wel altijd dezelfde deuntjes, maar hij kon Ze toch vroolijker spelen als hij eerst de heele stad door geweest was en de straten gezien had, waar de zon kon schijnen.
Op een dag ging hij door een buurt, waar hij nog nooit geweest was,
Het waren allemaal nieuwe huizen. De menschen woonden er nog maar pas.
Om stil te luisteren.
33