Ja, dat wist Oma niet.
„Wat vervelend voor die Japaneesjes, dan kunt u niet tegen Ze praten.”
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Maar Oma zei, dat ze met z'n tweeën waren, dus dat ze wel met elkaar konden praten, als ze dat wilden.
Ja, dat was waar. Maar Cobie keek het meneertje nog eens aan en die zag er toch net
Toetie zei da-da met het handje.
uit, of hij zich verveelde. Het mevrouwtje lachte hem uit, en het rare hoedje zat vast op zijn hoofd, dat was ook niet gezellig voor hem.
Toen Cobie weer bij Oma op visite kwam, had ze Toe-tie, de Baby-pop, meegebracht.
„Zeg maar da-da met het handje tegen die oom en tante,” zei ze tegen Toetie, en Ze hield pop in de hoogte, dat de Japaneesjes op den schoorsteen haar goed konden zien.
Toetie zei da-da met het handje.
Maar in Japan zeggen ze zeker anders da-da. De Japaneesjes begrepen er niets van. Het mevrouwtje lachte Toetie uit, en het meneertje verveelde zich nog. Maar het rare hoedje zat ook zoo stijf op zijn houten hoofdje geplakt.
„We zullen maar niet meer met ze praten,” fluisterde Cobie in Toetie's baby-oortje. „Ze verstaan ons toch niet.”