23
Zal ik er een lap-je om-doen?”
En ze bindt een lap-je om Sem z'n voet-je. „Heb je pijn aan je neus-je, Jim?” vraagt ze dan*
„Dan ben je ze-ker wild ge-weest.
En toen ben je op je neus-je ge-val-len, hè?
Wat stout!
Zal ik er een lap-je om-doen?”
En ze bindt een lap-je om Jim z'n neus-je. „Heb je pijn aan je mond-je, Ted-die?
Dan heb-je ze-ker gesnoept.
En toen was het heet.
En toen heb je je mond ge-brand, hè?