VOORAF
De zaal vol Gooise socialisten moet vreemd hebben opgekeken toen Marianne Philips, een kleine, blonde vrouw met een mooie spreekstem, met haar advies kwam. Zij raadde hun aan om eens 'in een stikvolle tramwagen' naar Zandvoort te gaan. 'Laat u in de stroom van dagjesmensen meezuigen naar het allerdrukste strandgedeelte. En zie dan hoe die Amsterdammers, mensen als gij en ik, voor één dag losgemaakt van dompige achterbuurtkamers, zich neergooien in het zand. Hoe ze de kleren afwerpen, ondanks alle "zedelijke" verordeningen, omdat ze de zon willen voelen schijnen op hun lichaam. Zie hoe ze daar aan het strand hun eigen kinderen ontdekken, nu zij ze zien bewegen als bevallige silhouetjes tegen de achtergrond der lichte zee. Dan zult ge weten, hoe alle mensen deel hebben aan het wezen der dingen.'
Marianne Philips (1886-1951) was nog geen schrijfster toen ze in 1927 deze oproep deed. Ze sprak als bekend socialiste haar partijgenoten toe. Ze legde haar gehoor uit wat ze bedoelde: wend je niet minachtend af van de doodgewone mens, want het mysterie beleef je 'niet in de tempel, maar midden in de wereld'.
Veel facetten van haar levensovertuiging zijn in dit fragment te vinden.
Het beroep op medegevoel. Het zien van de waarde van het grote in het kleine. De waarschuwing dat niemand beter is dan een ander. En het zoeken naar het mysterie.
Twee jaar later brak ze met haar leven als actief socialiste. Vijfentwintig jaar had zij zich ingezet voor de sdap, voortaan wilde ze zich wijden aan iets dat wezenlijker voor haar was: schrijven. Voor zover het gewone leven dat toeliet, want ze was echtgenote, moeder van
7