blond haar, uiterst blank, zelfs een tikkeltje doorzichtig, aantrekkelijk. Ze was keurig, netjes en modern.' Marianne was inmiddels lid van de Algemene Nederlandse Bond van Handels- en Kantoorbedienden, aangesloten bij het nw. In 1910 werd ze secretaris van de afdeling Amsterdam. Ze schreef voor het maandblad Onze Strijd en hielp met de verzorging van schoolvoe-ding in Amsterdamse scholen Ze demonstreerde mee voor de invoering van het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen, hield van de i-mei-optochten. Ze las veel, literatuur en boeken over kunst en politiek. Af en toe ging ze met een vriendin 's avonds uit in Plancius, ze dansten menuetten op de muziek van Mozart.
Haar eerste liefde was Abraham Content, een medelid van de bond, maar ze maakte het uit omdat hij laatdunkend deed over vrouwen. Tijdens een wandeling kwamen ze een groot gezin tegen. De moeder zorgde er bedrijvig voor dat de kinderen vóór haar liepen. 'Kijk, de fabriek loopt achteraan', had Abraham gezegd. Voor Marianne een reden om hem af te wijzen. Het verbreken van de verloving bezorgde haar een fysieke inzinking waar ze maar moeilijk overheen kwam.
Daarna leerde ze Samuel Goudeket kennen. Hij was opgegroeid in een joods gezin in de Boerhaavestraat. Zijn vader was diamantslijper. Sam had de driejarige hbs gevolgd, was begonnen als bediende in de Beurs van Berlage en werd uiteindelijk commissionair in effecten. Hij was een halfjaar jonger dan Marianne, ook SDAP'er en een van de oprichters van de bond. Zijn ouders vonden haar een tikje hooghartig, maar verwelkomden haar toch hartelijk in de familie. Sams jongere zusje Jeanne vond Marianne bijzonder. Ze bekeken eens een prent van het oude Waterlooplein en opeens zei Marianne: 'Op die hoek werd ik mij op mijn zeventiende bewust dat ik leefde.' Een kwart eeuw later las Jeanne het slot van Henri van de Overkant. Ze herkende wat haar aanstaande schoonzusje destijds had bedoeld: 'Hij stond op de brug, hij voelde er zich staan.
19