Dat was precies waar Marianne naar streefde. 'Ik zoek altijd naar het punt waar de tijd wegvalt,' zei ze in een interview. Op dat punt was het mogelijk om een glimp te zien - en vast te leggen - van het eeuwig menselijke. Haar leven lang heeft Marianne Philips geworsteld met filosofische en levensbeschouwelijke vragen. Je zou je kunnen voorstellen dat haar existentiële getob zijn neerslag vond in haar literaire werk - vijf romans, twee bundels novellen en een boekenweekgeschenk - maar dat is niet zo. Er is wel altijd een religieuze ondertoon, maar onnadrukkelijk, terloops. Ze valt de lezer niet lastig met wat haar in haar leven het meest ter harte ging. Voor haar man en kinderen moet het moeilijk zijn geweest dat ze diezelfde terughoudendheid ook in haar privéleven had. Haar tweede dochter Carla zegt dat het haar spijt dat ze haar moeder nooit echt heeft gekend. 'Ze had een zekere distantie tegenover de mensen die het dichtst bij haar waren. We konden haar niet echt bereiken.' Robert Verheyen, die in de jaren zestig aan een proefschrift over Marianne Philips werkte, heeft enorm veel moeite gedaan om mensen te spreken die het gevoel hadden dat ze haar goed kenden. Volgens haar dochter heeft hij niemand gevonden.
Marianne had succes met haar romans, maar ze sprak er relativerend over: 'Er is nog altijd meer de kachel ingegaan dan gepubliceerd.' De literator Frans Coenen had haar werk 'voortreffelijke tweede klas' genoemd. Daar was ze het mee eens. Alles had beter gekund, zei ze, maar waarom zou ze een monument moeten zijn? Bij haar dood in 1951 werd Marianne Philips betreurd als 'een van de meest begaafde schrijfsters van onze letterkunde', met 'een bescheiden, zuiver maar ook veelzijdig œuvre. Zij is nooit in zelfherhaling vervallen.' Nu kennen nog maar weinigen haar naam - op de bewoners van naar haar genoemde straten na, al weten ze misschien niet wie ze was: de Marianne Philipsstraat in Amsterdam, het Marianne Philipsplantsoen in Haarlem en de Marianne Philipslaan in Bussum. Haar
9