streven. Door tegenwind opgehouden, landde hij eerst in
Egypte, waar hij eenigen tijd verblijf hield en waar zich
herhaalde wat in Spanje was gebeurd: Elkeen trachtte
hem terug te houden van zijn plan. Doch na eenige maan>
den vertrok hij naar het verwilderde, gevaarlijke Pales»
tina, waar de kruisvaarders heer en meester waren. De
bewijzen bestaan, dat hij er ook is aangekomen en verblijf
heeft gehouden, doch verder ontbreken dan opeens alle
gegevens omtrent zijn lot.
De Joodsche volkslegende verheerlijkt zijn levensseind
zóó: Jehoeda Halevi kwam aan in Jerusalem, stond voor
de bouwvallen van den tempel. Met eigen oogen zag hij
nu de vernedering van de plaats, die het heiligdom van
zijn volk, die het gewijde Middensder=Wereld is. Zijn ont»
roering brak zich geweldig baan in den zang: „Tsion, ge
vraagt toch?" En toen hij dien tot het einde toe had uitgeroe=
pen, en gebroken ineengehurkt zat, snelde een ridder aan
— het paard vermorzelde den dichter onder zijn hoeven.
Z ij n kunst. Veel van hetgeen in deze korte levens*
beschrijving en weergave der levensbeschouwing van Je*
hoeda Halevi staat, is terug te vinden in zijn gedichten,
ook in de nu uitgegeven vertaalde fragmenten. Slechts
enkele daarvan zal ik daarom nog behoeven tc voorzien
van korte opmerkingen. Toch lijkt het mij de moeite te
Ioonen, zijn dichtwerk nader te beschouwen, misschien
juist die gedeelten, waar ik slechts weinig aan kon ont»
leenen voor dc bloemlezing.
In de eerste plaats zijn gelegenheidsgedicht
ten. Men pleegt, bij ons vooral sedert de beweging van
Tachtig, met groote minachting neer te zien op gelegen»
heidspoëzie en ik moet zeggen, dat het ook mij moeilijk
valt, haar als een uiting van kunst te voelen. Wij moeten
er evenwel voor oppassen, kunst te beschouwen als ge=
bonden aan bepaalde «esthetische begrippen. Steeds is
10