Moet zönder winst veilen
Zijn binnenste schatten.
En déar: Leviathan
In zijn machtig domein,
Maakt zich blij als een bruigom
Aan den disch zijner vrienden!
Nu de zee eenmaal toornt....
Wèg is de schuilplaats!
Waarheen te vluchten?!
Arm staan mijn oogen
En staren U aan,
O God! Bij mijn smeeken
Zou 'k gaven graag voegen!
Ik beef voor mijn stonde
En sidder waar 'k sta!
Met Jona's stem
Zou 'k U willen roepen!
Als ik denk aan de Schelfzee,
Waarvan nimmer zal zwijgen
Dat kostbare lied, —
Wil ik zélf weder zingen!
En Jarden's hoog wonder,
Nu geniet ik er in.
Als ware 'k in Eden
Opent wijd zich mijn hart
Naar Wie 't bittre verzoet,
Naar Wie omkeert tot redding
Den dag der vertoorning,
Den dag der twistende waatren.
Mijn oogen zoeken
Den God des Hemels,
Die baant in machtige
Waatren een pad!
De aarde gloeit óp in Zijn woede,
En uit Zijn adem
Slaat ijs neer!