O, soa ik doortrekken uw bosch en uw veld, naar Gilead
En diep in ontzag, tot uw berg Abarim! stijgen,
Berg Abarim en berg Har! Plaatsen der twee
Verhevenste lichten, uw vcrlichters, uw Meesters!
Leven der ziel is de lucht van uw land, zuiverste myrrhe
Uw poederig stof en vloeiende balsem uw stroomen!
Lief is 't mij, ontbloot en barvoets te gaan op het puin,
De groofe verlatenheid, — eens uwe woning.
De plek van de Arke, niemand bekend, de plaats der
Cheroebim
Die rustten in 't binnenste Heiligdom.
Ik ruk af en werp neer de pracht van mijn kroon, en vervloek
Den tijd, die ontwijdt in het onreine land uw gewijd en!
Hoe zou eten en drinken mij lusten, wanneer ik aanschouw
De honden, aan 't sleepen wat rest van uw leeuwen?
Of hoe zou het daglicht iets zoets zijn voor de oogen,
zoolang
Ik bezig zie kraaiengesnavel aan de adelaarslijken?
Beker der smarten, zacht wat! Gééf even rustl Reeds vol
Zijn mijn lijf en mijn ziel van uw bitterheden!,
Herinner ik mij Samaria, 'k drink van uw gif,
Maar als 'k aan Jeruzalem denk, leeg ik u tot den droesem!
Tsion, schoonheid volmaakt, met liefde en lieflijkheid
eeuwig
Getooid, hoe bindt ge de zielen van uwe genooten!
Zij zijn het, blij in uw welvaart, gepijnigd
Om uwe verwoesting, beweenende uwe gebrokenheid!
Uit de put van 't gevang gaat hun smachten naar u, en zij
knielen
Elk van zijn plek, naar den kant uwer poorten:
Uw overtalrijke kudde, verbannen, verspreid,
Van berg naar heuvel verdwaald, maar uw schaapskooi
nimmer vergetend!
40