VER AF
ITGEGAAN om U te groeten is de bruid, die naar
U versmacht,
Ziek gewordene van den dag af, dat ze Uw Hei«
ligdom niet meer betrad.
Al te ellendig is zij geworden om te gaan naar
den heiligen berg,
Want, toeziende hoe vreemden gingen, is zij zelf niet op»
getrokken!
Bleef staan, ver af, en knielde neer alleen nog in de richting
Van Uwen tempel, uit elke plaats waar zij verbannen is.
Van haar gesmeekte woorden zendt ze II een geschenk
En hangt met hart en blikken aan Uw troon.
Luister! Neig U! Hoor haar schreien,
Haar roep uit bitter hart, uit zich verterende ziel!
Heilige Liederen. No. 76.
Dit is Jehoeda Halevïs visie op de Kruistochten. De Joodsche
poëzie uit de Rijnlanden is vol uitbarstingen van wanhoop en vol
ontzettende beschrijvingen'. Daar ervoer men het grootsche ver-
schijnsel eigenlijk alleen als een opeenvolging van pogroms. Je-
hoeda Halevi, in Spanje, was verder verwijderd van dit gebeuren.
Hij begreep de beweging als een optrekken naar het Heilige Land
— en hij, als nationale Jood, voelde het droevige in den toestand
van Israël, het volk van dat land, dat die tocht van verre moest
aanschouwen zonder zelf te kunnen gaan.
55