Vers 29.
Op een bepaalden tijd zal hij nog eens naar het Zuiden komen, maar de laatste maal zal niet als de eerste maal zijn.
genomen had, keerde hij terug in zijn land, versloeg velen en sprak trots,
(I Maccabeeën 1,24) 29.
Op een bepaalden tijd: Na twee jaren.
En er zullen tegen hem schepen uit Kit-tiem komen en hij wordt bedroefd, keert terug en raast tegen den heiligen bond en doet het en keert terug en zal letten op de afvalligen van den heiligen bond.
En er zullen tegen hem schepen uit Kittim komen: Dat zijn de Romeinen, die den Syriërs vijandig gezind waren. En zoo staat er ook in Bemidbar (24, v. 24): „En schepen der Kittiem en zij zullen Asjoer pijnigen en zij zullen Ewer pijnigen”.
Keert terug: naar Syrië,
en raast tegen den heiligen bond: Zooals geschreven staat (I Maccabeeën 1, v. 29 e.v.): Na twee jaren zond de koning Apol-lonius naar de steden van Judea en deze kwam met een groot leger naar Jeruzalem. En hij sprak bedriegelijk tot hen woorden van vrede en zij geloofden hem. Plotseling overviel hij de stad en vernietigde groote deelen van het volk Jisraeel. En nam de buit van de stad, verbrandde en vernielde de huizen en de muren rondom de stad. En zij namen vrouwen en kinderen gevangen en het vee roofden ze”.
En zal letten op de afvalligen: Hij zal hen eeren.
34