Vers 31.
En de door hem gezaaide machten zullen opstaan en het heiligdom en de vesting ontwijden, zullen het voortdurende offer afschaffen en de gruwel der verwoesting daarvoor in de plaats stellen.
Vers 32.
En die zondigen tegen den bond, zal hij vleien met gladde woorden, maar het volk, dat zijn God kent, zal met kracht handelen.
Vers 33.
En de verstandigen van het volk zullen velen beleeren en zullen struikelen door zwaard en vuur, door gevangenschap en
31.
En de door hem gezaaide machten: dat is de militaire bezetting'. Zooals er geschreven staat (I Mac-cabeeën 1, v. 34): „En hij stelde daar een zondig volk aan, men-schen van geweld en zij nestelden zich in de stad”.
en het heiligdom ontwijden: I Maccabeeën 1, v. 37; „En zij vergoten onschuldig bloed rondom Jeruzalem en verontreinigden het Heiligdom.
en het voortdurende offer af-schaffen: (I Maccabeeën 1, v. 44): „En de koning zond brieven per bode naar Jeruzalem en de steden van Judea, wetten te volgen, die voor het land vreemd waren. En te verhinderen dankoffers, slachtoffers en drankoffers in het heiligdom”.
dc gruwel der verwoesting: dat is het beeld van Zeus Olympios.
32.
En die zondigen tegen den bond: (I Maccabeeën 1, v. 52): „En velen uit het volk verbonden zich met hen; ieder die de Thora verliet”.
zal met kracht handelen: Zoo staat er ook geschreven; „En velen in Jisraeel waren manmoedig en bezigden geweld om den heiligen bond niet te ontwijden en stierven”. (1 Maccabeeën 1, v. 62).
33.
En zullen struikelen: „En zij verkozen den dood om zich niet te verontreinigen met hun spijzen en om den heiligen bond niet te ontwijden en zoo stierven zij. En een zeer groote gramschap kwam over Jisraeel". (I Maccabeeën 1, v. 63 i.
35