waren natuurlijk geen tijdgenooten. Daniël leefde immers ten tijde van de Babylonische ballingschap. Maar een zijner profetieën wordt sedert oude tijden beschouwd als betrekking hebbend op den Macca-beeëntijd. (Eerst door Porphyrius, ± 300 na. Eveneens door Rasjie. Ibn Ezra en vele anderen).
Ook de moderne historici zijn deze meening toegedaan. De meesten nemen echter aan, dat dat deel in het boek Daniël, dat overeenstemt met de gebeurtenissen, door een tijdgenoot geschreven is. De rest echter is profetie. Desondanks is ,,de ontcijfering der profetie van Daniël slechts wat de hoofdpunten betreft zeker. Vele details blijven nog altijd duister”. (Bickermann). Wij hebben hier dus met een soort van „historische midrasj” te doen.
Het boek Daniël en zijn historische Midrasj
Hoofdst. 11. Vers 28. 28
En hij zal in zijn land terugkeeren met een groot vermogen en zijn hart zal tegen den heiligen bond zijn. Hij zal het doen en in zijn land terugkeeren.
En hij zal in zijn land irruij-keeren: Om te vervullen, wat geschreven staat in het eerste Maccabeeënboek (1,20): „En An-tiochus keerde terug, nadat hij Egypte verslagen had en trok op tegen Jisraeel en Jeruzalem met een groot leger”.
Met een groot vermogen: Zoo-als geschreven is: ,,En hij veroverde de versterkte steden in het land Egypte en hij nam de buit van dit land”. (I Maccabeeën 1,19).
Tegen den heiligen bond: Dat is de Tempel, dien hij plunderde. en in zijn land terugkeeren: Want er is gezegd: ,,En toen hij alles
Dit ia Chanoeka 3 33