is hij zakenman genoeg, dit voor de anderen te verzwijgen. Dergelijke situaties heeft hij al zoo vaak meegemaakt, hieraan is het meest te verdienen.
Na het eten wordt een der groote koffers van oom Feiwel uitgepakt en komen de cadeautjes te voorschijn. Jankele krijgt een nieuwe kaftan, Jente een mooi schort, en de kinderen, oom Feiwel is even verlegen, ja hij wist heusch niet hoeveel er waren en daarom heeft hij gedacht, dat hij ze maar geld zal geven. Ze krijgen ieder een gulden en hiermede heeft hij het hart van allen veroverd. Van allen, behalve van Gittele, want die heeft wantrouwend naar de mooie verhalen geluisterd en haar is de plotselinge blik op de menora niet ontgaan.
Oom Feiwel zal één dag in Klowisk blijven en is voor de nacht uitbesteed bij Slojme Piepernater. Er is in het kleine dorpje geen hötel en Slojme heeft na het zesde glas snaps toegestemd om voor dien eene avond zijn bed af te staan. Natuurlijk is het toch behelpen en voor een zoo fijne meneer als Philip Simes geen stand, maar deze blijkt zich best te kunnen schikken.
Jankele brengt Feiwel naar de woning van Slojme. twee straten verder. Onderweg zegt Feiwel zoo terloops: „Jankele, als ik morgen, God zal het weten voor hoe lang weer naar Amerika ga, had ik toch graag een aandenken gehad aan het ouderlijk huis”.
Jankele is verrast. Ja, hij wist het ook wel, Feiwel was nooit hem en zijn familie heelemaal vergeten.
„Ach”, vervolgt Feiwel, „het hoeft maar een klein aandenken te zijn, bijvoorbeeld de menora”.
Jankele schrikt. De menora is een oud familiestuk, daar is hij gehecht aan en tenslotte,., is en blijft
15