89
die in het geheele land en ook te Amsterdam verschillende onderafdeelingen bezat. Haar taak bestond in het verstrekken van adviezen voor de bagageverzorging, prac-tische hulpverleening ten behoeve van vertrekkenden naar Westerbork en later Vught, de eerste zorg voor achter-blijvenden, die onmiddellijk hulp noodig hadden, de feitelijke hulpverleening bij de voorbereiding van het vertrek, de hulp aan vertrekkenden bij het regelen van zakelijke en persoonlijke kwesties en het uitvoeren van per volmacht gegeven opdrachten van tewerkgestelden. In dit kader wil ik vooral het bijzondere werk van de „Kamp-afdeeling" — een onderdeel van „Hulp aan Vertrekkenden" — naar voren brengen. Zij verzorgde de kampen met alle benoodigdheden, zelfs verschafte zij de inrichting voor de ziekenhuizen in de kampen. Zij riep ateliers in het leven, die de uitrustingen en kleeding van vertrekkenden vervaardigden en repareerden. Deze afdeeling onderhield een grooten staf van inkoopers, die op grond van hun relaties zooveel mogelijk voor de kampen en vertrekkenden trachtten te koopen, waarbij zij over het algemeen den meest mogelijken steun en medewerking van fabrikanten, grossiers, winkeliers en Rijksbureaux ondervonden. Eveneens distribueerde de kampafdeeling deze kleeding en kampartikelen; voornamelijk waren deze voor min- en onvermogenden bestemd, die gratis of tegen geringe vergoeding in het bezit van de benoodigdheden werden gesteld; aan gegoede personen werden deze artikelen verkocht, indien ze in den handel niet meer verkrijgbaar waren. Een klein gedeelte van deze goederen werd te Amsterdam en het geheele land gedistribueerd, maar hoofdzakelijk werden zij ter beschikking van de kampen gesteld, om de gedeeltelijk of geheel ontbrekende bagage-stukken van de aldaar vertoevenden vóór hun vertrek naar Polen nog aan te vullen. Dank zij de bemoeiingen van deze afdeeling was het mogelijk, de uit Vught komende Joden, die geheel zonder bagage en alleen gekleed in weinig ondergoed, een overall en klompen in Westerbork aankwamen (zie pag. 84), weer behoorlijk uit te rusten. Ook de levensmiddelenvoorziening behoorde tot haar bezigheden; d.w.z. de dagelijksche uitreiking van rantsoenen was de taak van het kamp, waarmede de Joodsche Raad voor Amsterdam zich niet mocht bemoeien; maar wel mocht hij aan de uit Westerbork naar Polen vertrekkenden levensmiddelenpakketten uitreiken. Zoodoende kon de Joodsche Raad voor Amsterdam aan iedereen ten minste voldoende levensmiddelen voor de reis medegeven. De kosten voor deze voeding, uitrusting, reparatie etc. kwamen geheel ten laste van den Joodsche Raad voor Amsterdam.
Een speciale „Bagage-afdeeling" hield zich bezig met de